INLEIDING GESCHIEDENIS PLATTEGRONDEN KAARTEN/FOTO'S ADRESBOEKEN HINDERWET BOUWVERGUNNINGEN BESTEKKEN
HERNUMMERING HUIZEN   ZOEKEN GASTENBOEK NIEUWS E-MAIL LINKS
 


Dubbeldamseweg Zuid, hoek Markettenweg, 18 mei1940.

- Dubbeldamseweg (Zuid), hoek Markettenweg, 18 mei 1940 -

Verslag van Mevr. Corrie Scheurkogel-de Koff, wonende Dubbeldamscheweg 27 rood (het tweede huis vanaf de Markettenweg - spoorwegovergang, na herbouw in 1941 nr. 33) over de gebeurtenissen op 12 mei 1940 (bron: Dordt Open Stad)

"Op de eerste Pinksterdag, 12 mei, was ik naast mijn twee broers Rinus en Eef (14) met mijn moeder en zussen Annie, Everada, Jans en Nans thuis. De bovenwoning was door de vele schietpartijen nu niet wezenlijk veilig te noemen. De buurvrouw van beneden, Susanna M.v.d.Kloet (83) bood wel aan moeder de betere bescherming van haar huis. Echter met al die meiden en jongens erbij vond ze minder geslaagd. Pa voer en was in Duitsland. Beurtelings gingen wij op de overloop, bij de trap, of met z'n allen in de vrij ruime WC in dekking. Toen het rustiger werd luisterden we naar de radio, die steeds aanstond. De N.C.R.V. zond geestelijke liederen uit. Dit was voldoende aangepast aan de ernst in ons land, werd gemeend. Zo hoorde ik het vers: "Kinderen van één vader zijn wij allen" Moeder keek zo nu en dan eens naar buiten. Toen ook, via de achterzijde en ze schrok heftig. "De gashouder staat in brand ....... ook vuur aan de Markettenweg, jongens .... ach, de Katholieke Kerk gaat er ook aan...jongens ...overal vlammen...........we gaan eruit, ik wil niet dat we levend verbranden .... eruit....!!! Moeder stapt plotseling, zeer opgewonden, over het achterbalkon op een met draad gevlochten grote ruit. Dat deze niet brak noem ik een wonder. Echter de hoogte was te groot om er af te springen. Ze moest terug. Rinus had wel de sprong gewaagd en ging pardoes door het dak van het onderliggende loodsje. Wat een toestand. Op het opslagterrein van de gashouder, naast het gebouwtje van de pompinstallatie, zagen wij ineens de Duitsers. Ze lagen in de schiethouding achter de zwartgeteerde grote gietijzeren gaspijpen. Hun vuur ging richting spoor. Hevige ontploffingen rondom ons, vlakbij nu. De ruiten rinkelden maar ze hielden het. Duitse bevelen hoorde ik zeer duidelijk: "Voraus .... voraus...." En dan te denken, dat we kort hiervoor nog vanuit ons portiek hoorden: "Vaandrig.... komt er dan geen versterking..?"

(Opm. schr: waarschijnlijk Vaandrig J. Vogel of J.H.J.Manders van 2-II-2RW. Temeer daar sergeant Piet Pronk van dezelfde Compagnie even hiervoor deze woningen had bereikt. Volgens sergeant H. van Dort werd wel terdege de spoorwegovergang aan de Dubbeldamseweg overschreden. Dit in tegenspraak met het Stafwerk Zuidfront Vesting Holland. Op dat moment was Pronk in de richting Markettenweg gegaan en aldaar gewond geraakt.)

"De eerste dagen heeft moeder onze jongens, die zo nerveus met hun wapens liepen te scharrelen, nog laten genieten van kersverse krentenbollen van een bakker, die niet over de "lijn" (=spoorlijn) durfde te gaan. Er werd immers geschoten. De voordeur stond toen wagenwijd open en ze gooide die krenten-lekkernij van de trap af. "Dank u wel mevrouw" zouden de Hollandse soldaten hebben geroepen.
We stonden op de trap om naar buiten te gaan toen het slot uit de voordeur werd geschoten. We snelden toch naar beneden. Langs ons heen renden Duitsers naar boven. Toen we buiten kwamen zag ik terloops, dat de voorgevel zwaar was doorschoten. Mitrailleurvuur, denk ik. Misschien hadden de matrassen, die wij voor de ramen hadden geplaatst vuur aangetrokken. Een van de Duitsers vroeg op verhitte toon aan moeder: "Wo gibt's Ihre Waffen ...Karabiner .... ?" Ze antwoordde: "Wij hebben geen geweren. Vrouwen schieten niet" De soldaat: "Jasicher... in Polen hatten wir Feuer von Weiber. " Moeder volhardde met een lang neeee...... !!!

Buiten wemelde het van de vijand. Aan de overkant, bij Versteeg ( toen Dubbeldamseweg nr. 48, nu 68) in de tuin met z'n biervaten en midden op de weg. We stonden allen beduusd voor de deur. Alleen Rinus was er niet. Die hield zich waarschijnlijk schuil in het schuurtje. Grote schrik. Woestuitziende Duitsers, handgranaten in de korte laarzen en mitrailleurbanden om de nek. Velen hadden een theedoek of sjaal om de hals. Ze waren wel erg jong. Nu draaiden ze ons de loop toe van een stuk geschut met een rechtopstaande grote pantserplaat. (Opm. schr: Mevr. Corrie wijst op een foto naar een Skoda, 15, kal 75 mm. Geen twijfel, geen PAK 3,7 vdV). Terwijl de commandant zich iets voorover buigt om wat aan het kanon te doen zie ik, dat z'n helm op zijn neus slaat terwijl het bloed en hersenmassa als braaksel uit zijn nek in de kraag golft. De man zakt achter zijn kanon ineen. Meerdere schoten kwamen vanaf de overkant. Ik denk bij het Paviljoen. Ik reageerde direct en liet me vallen achter een andere Duitser, die bij de inham van het voortuintje voor ons huis lag. Zijn tong hing half uit zijn mond. Hij leefde niet meer. Zus Nans, ook hevig van streek, rent naar de overweg maar wordt door een schot van achteren ingehaald. Haar arm is geraakt en spierwit wankelt ze terug naar ons groepje. De Duitsers werden furieus. Ze riepen: "Weg...weg... Die Schweineweiber ...weg...!!" Er waren erg veel Duitsers, ik denk wel tachtig of meer. Links van ons, ongeveer 40 meter verder, waren ze een stelling in gereedheid aan het brengen onder de prachtige bomen van het café Versteeg. De soldaten bewogen zich bij de glijbaan en de schommels. Kanonnen of ander oorlogstuig kon ik niet zien. Er werd op gelet of we de handen niet lieten zakken. Ik had zo'n pijn in mijn armen gekregen. De Duitsers sleepten waardevolle vazen en prullaria uit het huis van de familie Bouman. Om deze te redden van de oprukkende brand geloof ik niet. Ik denk meer aan stelen, want even hierna zag ik dat ze handgranaten door de ruiten wierpen terwijl het vuur in die richting oprukte. Vernielzucht of een reactie op hun eigen gemoedstoestand? Ze hadden hier immers doden en gewonden.

En dan die weerloze burgers waarvan een zestal aanstonds zal verbranden. Wij mochten niet helpen en de Duitsers deden het niet. De menselijkheid was ver te zoeken. In doodsangst moesten we de hoek om, de Mauritsstraat (nu de Mauritsweg) in. Bij de familie V.d.Pluijm waren gewondenverzorgers vrouwen en Duitsers. Nans werd direct geholpen door een vijandelijke arts. Stapels verband lagen daar. Ieder was druk in de weer. Opnieuw werden we gefouilleerd. Alles werd nagezocht en dan rollen Hollandse patroonhulzen uit de zakken van Eef (=Evert) rinkelend op het trottoir. Een Duitser grijpt zijn pistool, laadt het door en moeder vliegt er tussen. De soldaat is ruw. Moeder vouwt haar mantel om mijn broertje en schreeuwt: "Je zou toch eerst door mijn hart moeten schieten wil je mijn kind kunnen raken !" Tussen de Duitser en moeder is nauwelijks tien centimeter ruimte. "Hier sind doch die Beweise.... " Dan wijst het Duitse wapen richting stoep. Moeder dringt zich tegen hem aan en dan laat hij het pistool verdwijnen in zijn zak. We beven. Geruime tijd zijn we bij v.d.Pluijm binnen geweest. Tegen de avond, terwijl slierten rook en brandvonken de hoek hadden bereikt, zijn we de straat recht overgestoken en langs de muren vluchtten wij de Sophiastraat in, een eindje verderop. In het eerste huis links vonden we onderdak bij Goudswaart. Ter hoogte hiervan zagen wij nog een lijk liggen. Van vriend of vijand, ik weet het niet. Wij hebben lang nagebeefd
."